Thailand heeft er een nieuw werelderfgoed bij. Dat werd zonet beslist op 26 juli 2021 tijdens de 44ste zitting van het Comité. De herkenning als wereldergoed heeft het bos van Kaeng Krachan op 200km ten zuidwesten van Bangkok te danken aan de uitzonderlijke biodiversiteit.
Met zijn 2.900 vierkante kilometer is Kaeng Krachan het grootste nationale park van Thailand. Het beschermt buitengewone fauna en flora. Veel zeldzame soorten vinden hier hun toevlucht in de tropische wouden. Je vindt er ondermeer de Aziatische olifant, de Siamese krokodil, de banteng, tijgers, wilde katten en talloze spectaculaire vogels. Het park biedt ook adembenemende landschappen, vooral vanaf het meer en de berg Panernthung. In de zomer houden Thaise mensen ervan om in Kaeng Krachan te gaan wandelen, te raften of om veelkleurige vlinders te observeren. Op slechts 1,5u rijden liggen de badplaatsen Cha-Am en Hua-Hin. Ook de drijvende markten zij niet veraf.
De opname van Kaeng Krachan is een uitstekende aanmoediging voor Thailand. Het land is immers van plan om verantwoord toerisme verder te ontwikkelen. Er zijn de laatste tijd veel milieuvriendelijke initiatieven genomen. Denk maar aan het verbod op plastic in alle nationale parken, het nieuw decreet voor de bescherming en het welzijn van de gedomesticeerde olifanten, de tijdelijke sluiting van een aantal kwetsbare plekken (bijv. Maya Bay op het eiland Phi Phi), bewustmakingscampagnes over mariene leven (zeeschildpadden in Phuket en zeekoeien in Trang, enz.) en de volledige steun van de Tourism Authority of Thailand ten gunste van gemeenschapstoerisme.
Thailand heeft voortaan 6 sites die herkend zijn als werelderfgoed: 1) het bospark van Kaeng Krachan, 2) het bospark van Khao Yai, 3) de wildreservaten van Thung Yai – Huai Kha Khaeng, 4) de archeologische vindplaats van Ban Chiang, 5) de historische stad Ayutthaya, en 6) de historische stad Sukhothai. Deze kroonjuwelen tonen echt de natuurlijke en culturele rijkdom van deze kwaliteitsbestemming. Een bestemming die echt niet zal aarzelen om zijn deuren groter te openen zodra de sanitaire situatie opnieuw beter is.